Een paar veel gestelde vragen over vervoegingen in de tweede persoon.
Je kan of je kunt? Je zal of je zult? Je wil of je wilt?
Beide vormen zijn correct, maar je kan, je zal en je wil (eigenlijk werkwoordsvormen in de derde persoon) zijn informeler. In verzorgd taalgebruik en zeker bij een directe aanspreking, kiezen we daarom voor de vervoeging in de tweede persoon:
- je kunt
- je zult
- je wilt
De vervoeging in de derde persoon is wel gebruikelijk als je gebruikt wordt in de betekenis van men:
Bij twijfel over dergelijke taalkwesties, kan je steeds het VRTtaal.net raadplegen.
U bent of u is? U hebt of u heeft?
Beide vormen zijn correct, maar de vervoeging in de derde persoon (u is, u heeft) klinkt ouderwets en formeel. Oorspronkelijk was u een derde persoon, maar vandaag voelen we het aan als een tweede persoon: u is de beleefdheidsvorm, naast jij, je en jullie. Daarom kiezen we bij u voor een vervoeging in de tweede persoon:
- u bent
- u hebt
en naar analogie ook:
- u kunt
- u zult
- u wilt
Een fijn artikel en meer uitleg hierover vindt u op VRTtaal.net.
Deze site staat vanaf nu bij mijn favorieten,
ook voor vragen over taal.
Meer van dat
of is het daarvan?